Mordechai ging uit in schitterende kledij, als pakjes nardus voor Mordechai, die hier slaapt, terwijl zijn hart op wacht staat. Steek op, Noordewind, en breng van die wierook naar Mordechai.
Hier staat de grafzerk van een rechtschapen man, vol betrouwbaarheid, de hongerigen overlaadde hij met goeds en de zielen der behoeftigen verzadigde hij, hij bleef dicht bij G*d en bewandelde Zijn wegen dag en nacht, als een dadelpalm bloeit de rechtvaardige, als een ceder aan het water, hij wandelt voor het aangezicht van G*d in het paradijs en zal het levenslicht aanschouwen.
Een voorman onder de herders, de heer Mordechai zoon van wijlen de heer Abraham halevi, die ging naar het land der levenden op donderdag 27 Sjewat en werd begraven op vrijdag 28 idem, in het jaar "verwerp mij niet met de zondaars" [5479]
|