Over Benjamin zei hij: De Eeuwige laat zijn lieveling bij zich schuilen / zij omringden Benjamin en achtervolgden hem en lieten hem geen rust / en het volk treurde over Benjamin, omdat de Eeuwige een bres in Jisraëel had geslagen
Hier [rust hij die] bouwde zijn huis met muren van heldhaftigen, een genereus man die ging naar de bergen der luipaarden, die uitging naar het veld, met de rondtrekkende ......., hij verachtte onterecht gewin en sprak goed in gerechtigheid, hij verliet ....... het veld van de grazende kudden: deze heer, edelman onder de herders, hield hoog de liefdadigheid, hier in onze Heilige Gemeente (moge haar Rots haar beschermen en leven geven), de aanvoerder en leider, de heer Benjamin zoon van Awraham halevi, die ging naar de wereld der levenden in de nacht van 8 en werd begraven op de dag voor Sjabbat 9 Tamoez in het jaar 5478 |