Toen riep de Eeuwige Samuel en hij zei: “Hier ben ik” (1). Uitgeleend aan zijn God was hij alle dagen, zoals zijn naam was. Zijn krachtsinspanningen wijdde hij aan zijn zaad en aan zijn vrouw die met hem was. En hij leidde de leden van zijn gemeente in gerechtigheid met de staf zijner aangenaamheid. Zijn God was met hem. In zijn leven zag hij zijn wereld. Hij week niet uit de tent (2) totdat zijn dag was gekomen (3). In de schaduw van de Almachtige zal hij overnachten (4). een man, vroom, en wijs, van vele daden, de leerling van Aharon. De kroon van zijn vrouw, de praal van zijn familie, onze vader en onze rabbijn, onze leraar, de rabbijn, rabbi Shmu’eel, zoon van de ge'eerde Yitschak Dasberg, die werd geboren werd uit Yettele, gekroond met de kroon van de Tora en met de kroon van een goede naam, prediker van rechtmatigheid, een leermeester tot nut van de bloei van onze gemeente, hier in deze stad, vanaf zijn jeugd tot de dagen zijns ouderdoms. In zijn leven heiligde hij de naam van de Eeuwige en was hij een teken en wonderbaarlijkheid in de ogen van allen. Hij vervolmaakte zijn ziel voor zijn Schepper en zijn zuivere ziel steeg op op 7 Niesan 5692 in Amsterdam waarheen hij zijn tent had verplaatst. Hij werd ten grave gedragen bij zijn voorvaderen onder geweeklaag en geween en met grote eer en men plaatste op zijn afwezigheid een steen op zijn graf tot een getuigenis en ter herinnering van geslacht tot geslacht.
T.N.Ts.B.H. |