Hier rust een flinke, bescheiden en vrome vrouw, mevrouw Feiga (?), dochter van de heer Sjalom - zijn licht moge schijnen - , weduwe van onze leraar de rabbijn, de heer David Brandon, zijn aandenken zij tot zegen. Haar ziel voer op ten hemel op 29 Siwan van het jaar 5692 volgens de kleine telling. Waterbeken vloeien uit jullie oog om deze ondergang (1). Treuren en jammeren zal een ieder die aan dit graf voorbijgaat. Een steenhoop van getuige en getuigenis is deze grafsteen want hier rust een vrouw die de Eeuwige vreesde, een belangrijke en fatsoenlijke vrouw. In de bloei van haar jaren (2) werd zij ingezameld, zuiver in haar daden (2). Rijk aan kinderen werd zij neerslachtig, en zij heeft haar kinderen (2) rust gegeven na de dood van haar man, in de kracht van zijn leven, en zij bleef achter als weduwe met haar kinderen (2). Zij gaf zich moeite met al haar kracht om haar kinderen (2) te leiden in haar sporen (2). Wat heb je hier nog? Ga naar het land der vergetelheid (2) (3). Naar de hemel werd je geroepen. Zij wier kracht is uitgeput zullen daar rust vinden (4). Je ziel zal vernachten in de schaduw van de Almachtige (5) [.....] [..........] (6) |