Zij was echtgenote van (178)351615 en moeder van (178)351715
Bron: Burgerlijke Stand - Huwelijk Gemeente: Sappemeer Datum: 21-06-1872 Aktenr: 10 Bruidegom: Hartog de Vries, borstelmaker & winkelier Leeftijd: 33 Geboorteplaats: Appingedam Woonplaats: Appingedam Bruid: Mietje van Geuns Leeftijd: 22 Geboorteplaats: Sappemeer Woonplaats: Sappemeer Vader bruidegom: Aron Lazarus de Vries, overleden te Appingedam Moeder bruidegom: Rachellina Lazarus van Leenen, wonende te Appingedam Vader bruid: Lazarus Hartogs van Geuns, overleden Moeder bruid: Hanna Levie, overleden
Nadere bijzonderheden: Aangezien Mietje minderjarig was en haar ouders overleden waren, hebben "haar voogd Lazarus Levie en toezienden voogd Levie Hartogs van Geuns beide vleeschhouwers te Sappemeer hierbij tegenwoordig hunne toestemming tot dit huwelijk gegeven".
https://www.dutchjewry.org/genealogy/ndbcore/12195.shtml Mietje van Geuns en Hartog de Vries hadden acht kinderen die allen zijn geboren in Appingedam, onder wie een levenloos geboren zoontje, een zoontje Levie dat maar een paar maanden heeft geleefd, een zoontje Levie dat maar elf dagen heeft geleefd, en Lazarus die op 24-03-1942 in Appingedam is overleden en hier is begraven.
De andere vier zijn allen in Sobibor vermoord. https://www.joodsmonument.nl/nl/page/213247/aron-de-vries
Aron (01-01-1874) op 20-03-1943 Rachelina (20-12-1878) op 20-03-1943 Hanna (09-05-1885) op 20-03-1943. Joseph (29-12-1887) op 02-07-1943, tegelijk met zijn echtgenote en dochter. Hun laatste adres was in Amsterdam.
Aron, Rachelina en Hanna worden herdacht op het Joodse gedenkteken vóór de synagoge in Appingedam.
Verdere bijzonderheden: Bron: De Joodse Gemeenschappen in Hoogezand-Sappemeer, Slochteren, Noord- en Zuidbroek en Omliggende Dorpen 1724-1950 van E.P. Boon en J.J.M. Lettinck In de lijst van "De kernfamilies, families die langer dan twintig jaar in de gemeente Sappemeer woonden met het aantal jaren dat zij te Sappemeer, verbleven" staat de familie Van Geuns met 181 jaar bovenaan.
p. 47 Haar vader was een ouderling in de kerkeraad van de kille Hoogezand: "Men bleef dus doorgaan met het schrijven van brandbrieven over de bouwvallige staat van het "Godshuis", dat te klein en te oud was. In maart 1851 - de overheid had nog steeds geen geld verstrekt - schreven de kerkbestuurders D.L.Cohen, opzichter, dokter A.Jacobs, penningmeester, en L. van Geuns, ouderling, dat de fundamenten zodanig verzakten dat er scheuren in de muren verschenen die dermate bedreigend voor het kerkgebouw waren, dat verschillende gemeenteleden uit angst niet meer naar de sjoel kwamen. Timmerlieden verklaarden zwart op wit dat het houden van samenkomsten in dit gebouwtje onverantwoordelijke was."
|