ועבד הלוי גם הוא (1)
לא לעולם ימות âָבר
ירא אלקים – רק גופו ירד ÷ָבר
בתחיה יקיץ עם ישני עפר (2)
זאת מצבת קבורת (3)
איש תם גבר' יר"א נהנה מיגיע כפיו (4)
הוד בניו וביתו ה"ה כ' ליב
בר כ' יקותיאל הלוי ממשפחת
דע העס הנולד מן שרה
ה' ע' ביום ויו עש"ק כ"ו מנחם
ונקבר ביום א' כ"ח בו שנת
תרי"ט לפ"ק
ת נ צ ב ה

(1) לפי במדבר יח כג
(2) בשמונה עשרה "לישני עפר" על פי מדרשים  
(3) בראשית לה כ
(4) לפי מזמור קכח ב

De Leviet ook hij deed de dienst (1)
Nooit zal de man sterven
G’dvrezend – alleen zijn lichaam daalde af in het graf
bij de herleving zal hij wakker worden met degene die in het stof slapen (2)
Dit is de steen op het graf van (3)
een ingetogen man een G’dvrezende man die genoot van hetgeen hij met zijn handen had verworven (4)
pracht van zijn zonen en zijn huis dat is de heer de geeerde Leib
zoon van de geeerde Jekuti’el de Leviet van de familie
de Hes die geboren is uit Sara
hij ging naar de eeuwige wereld op vrijdag de dag voor de heilige Shabbat 26 menachem
en werd begraven op zondag de 28^e daarvan van het jaar
5619
T.N.Ts.B.H.

(1) vrij naar Num. 18:23
(2) in het dagelijkse gebed op grond van Midrahim
(3) Gen. 35:20
(4) gl Psalm 128:2