Zeeland

Afgerond onderzoek naar begraafplaatsen in Zeeland

Goes – Zeeland
Rond het midden van de veertiende eeuw heeft er in Goes een aantal uit Frankrijk gevluchte joden gewoond. Daarna wordt er eeuwenlang niets vermeld over joodse inwoners in de plaats.
Rond 1835 wonen er weer joden in Goes, die voor hun godsdienstoefeningen bijeenkomen in een privé-huis. De joodse gemeente krijgt in 1836 een onafhankelijke status. Er wordt een synagoge gebouwd, die in 1881 grondig gerenoveerd wordt. Ook was er sedert 1835 een joodse begraafplaats in gebruik.
Midden negentiende eeuw is de joodse gemeenschap van Goes op zijn hoogtepunt, daarna zet de neergang in. In 1911 wordt de joodse gemeente van Goes bij die van Middelburg gevoegd. De weinige joden, die aan het begin van de bezetting nog in Goes woonden zijn via Amsterdam en Westerbork naar Polen gedeporteerd en daar vermoord. De joodse begraafplaats wordt tegenwoordig door de plaatselijke autoriteiten onderhouden.

De kentekenende familie van de resterende stenen is de familie Bannet.

[ Bron: website van het Joods Historisch Museum ]
Middelburg – Zeeland
Zeeland kent zes Joodse begraafplaatsen, waarvan twee in Middelburg. Dat betreft niet een oude en een nieuwe, maar een Hoogduitse (Ashkenaziche) en een Portugese (Sefardische).

Ashkenazische gemeente

De Ashkenazische Joden vestigden zich rond 1700 in Middelburg. Wat de Sefardische Joden niet voor elkaar kregen, lukte de Ashkenazische Joden wel: ze kregen het recht een synagoge te bouwen aan de Herenstraat. Dit gebouw werd in 1705 ingewijd. Een jaar eerder kregen de Ashkenazische Joden een eigen begraafplaats aan de Walensingel. Vandaag de dag staan er 356 grafstenen. Het metaheerhuis bevindt zich aan het Seisplein.

In de jaren dat er zowel een Sefardisch-Joodse en een Ashkenazisch-Joodse gemeenschap was, waren er de nodige spanningen tussen beide groepen. Soms moest de overheid hierbij ingrijpen. In de achttiende en negentiende eeuw groeide de Ashkenazisch-Joodse gemeenschap van Middelburg, maar al in de eerste decennia van de twintigste eeuw werd ze kleiner. In de Tweede Wereldoorlog wisten slechts enkele Middelburgse Joden zich het leven te redden door onder te duiken.

De synagoge van Middelburg is gerestaureerd en in november 1994 heringewijd. De Joodse gemeente van Middelburg telt zo’n 40 leden. Ze is aangesloten bij het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap.

De Hoogduitse begraafplaats

Terwijl aan het begin van de achttiende eeuw de Sefardiem verdwenen uit Middelburg kwamen er juist meer Joden uit Duitsland, Polen en de Oekraïne naar de Verenigde Nederlanden. Hoewel Joods behoorden deze vluchtelingen tot een geheel andere maatschappelijke en culturele klasse dan de Sefardiem. Deze Ashkenaziem, of Hoogduitse Joden zoals de Nederlanders hen noemden, spraken Jiddisch en hun achtergrond was geheel anders dan die van de Sefardiem. De groeiende gemeenschap had na het wegtrekken van de Sefardiem grote behoefte aan een eigen synagoge en begraafplaats. In 1705 kregen ze een vergunning voor beide. Op een van de bolwerken, nabij de Seispoort, kreeg men een stuk grond ter beschikking. Hoewel de plek binnen de stadswallen lag, was deze niet heel geschikt. Er scheen regelmatig wateroverlast te zijn. Wellicht heeft men daarom in het midden van de negentiende eeuw een deel van de begraafplaats opgehoogd. Daarbij zijn waarschijnlijk de oudste zerken uit het begin van de achttiende eeuw onder de grond verdwenen. Het oudste grafmonument dat vandaag de dag nog te vinden is op de begraafplaats dateert uit 1774.
De begraafplaats fungeerde in eerste instantie voor heel Zeeland. In de loop van de negentiende eeuw kregen ook andere Joodse gemeenten, zoals die van Zierikzee, Goes en Vlissingen hun eigen begraafplaats. De begraafplaats in Middelburg werd verschillende malen uitgebreid zodat uiteindelijk een lange smalle begraafplaats tot stand kwam. Aan het hoofdeind van de begraafplaats, aan het Seisplein, werd een dienstwoning gebouwd. Hiernaast werd in 1900 een metaarhuisje gebouwd. Hier vond de rituele reiniging van de overledene plaats.

Na de Tweede Wereldoorlog bleef de begraafplaats als een herinnering achter aan de ooit zo welvarende Joodse gemeenschap in Middelburg. Voor hen die niet terugkeerden is op de begraafplaats in 1954 een monument opgericht met meer dan 70 namen.

Vanaf het metaarhuisje tot het eind van de begraafplaats, langs de Walensingel, is een smeedijzeren hekwerk geplaatst. De gietijzeren penanten die het hekwerk op regelmatige afstand overeind houden zijn geplaatst op hardstenen blokken. Aan het eind, waar de begraafplaats eind negentiende eeuw voor het laatst werd uitgebreid is een toegangshek geplaatst met daarop het jaartal 1880. Een aantal ornamenten op het toegangshek mist, maar de davidsterren en de omlaag gerichte toortsen aan weerszijden maken voldoende duidelijk wat er achter ligt. Het hek wordt gebruikt bij onderhoudswerkzaamheden.

Achter het hek loopt over de volle lengte een grindpad dat door een heg wordt afgesloten van de eigenlijke begraafplaats. Hoge kastanjebomen en taxus onttrekken de begraafplaats voor het grootste deel aan het oog. Het pad is speciaal bedoeld voor de kohaniem, de priesters, die de begraafplaats zelf niet mogen betreden.

Op een groot aantal grafmonumenten zijn namen te lezen die heel Nederlands aandoen. Andere namen klinken ook bekend, zoals Cohen, Van Tijn en Meijer. Opvallend is dat in veel gevallen aan de ene zijde een geheel Hebreeuwse tekst is aangebracht, terwijl aan de andere kant een Nederlandse tekst staat. Daar is ook de naam vermeld zoals bekend bij de burgerlijke stand. Aan de andere zijde staat de naam van de overledene zoals deze gebruikt werd in de synagoge. De meest voorkomende naam op de begraafplaats is de naam Boasson. Deze naam werd door verschillende Joodse families gedragen, maar ze is nu definitief geschiedenis geworden in Zeeland. Het gelijknamige bankiershuis bestaat al lang niet meer en de textielwinkel in Middelburg overleefde de oorlog niet. Tot 1940 was de textielhandelaar Boasson wethouder van Middelburg, maar hij vond de dood in Polen.

Bijgewerkt door Ben Noach (2023).

[Bronnen:
Website Dodenakkers-Funerair Erfgoed
Wikipedia
]
Vlissingen – Zeeland
Uit de bron blijkt dat tot de stichting van de begraafplaats in de Julianalaan in Vlissingen een Joodse begraafplaats bestond, waarvoor op 29 maart 1738 toestemming was gegeven, tesamen met een synagoge.

Van deze oude begraafplaats is geen restant overgebleven en de locatie is ook niet bekend. De bron geeft als mogelijkheid, dat deze zich bevond waar nu de begraafplaats Julianalaan zich bevindt.
Ook na de ingebruikname van de lokale begraafplaatsen zijn lang niet alle in Vlissingen overleden Joden ter plaatse begraven; sommigen gaven er de voorkeur aan te worden begraven bij familieleden op de Walensingel te Middelburg of elders.
Vast staat dat tot 1867 Vlissingse Joden ook werden begraven te Middelburg, waarvoor een regeling was getroffen tussen beide gemeentes.

De bron noemt de grafsteen van Philip de Leef Jr. – (133)04 – voor wie het lidmaatschap van de Vlissingse vrijmetselaarsloge belangrijk was, hetgeen op de steen tot uiting komt.

De begraafplaats Julianalaan , gesticht in 1867 , en gesloten in 1907, heeft een fraaie smeedijzerenpoort (geschonken in 1907 vlak voordat de begraafplaatsl werd gesloten).
Na de sluiting werd een nieuwe locatie gevonden in de Vredehoflaan en eigenlijk had deze poort daar gezet moeten worden.
Na een tussenpauze o.m. door de vernielingen t.g.v. de oorlogshandelingen, maar in hoofdzaak omdat de begraafplaats aan de Walensingel te Middelburg vol begon te raken, werd de begraafplaats aan de Vredehoflaan op 16 mei 2004 opnieuw in gebruik gesteld.
Door de oorlogshandelingen van 1940 tot 1944 hebben de graven in beide begraafplaatsen ernstig te lijden gehad door borbardementen, e.d. en de inundatie van Walcheren door de geallieerden.
Grote schade werd veroorzaakt door het stromende zoute zeewater en modder.
Na terugzetting van een aantal grafstenen werd door het NIK een restauratie uitgevoerd.
In 2006 werd het terrein op de Julianalaan opgeknapt en omrasterd.
De algemene Noorderbegraafplaats aan de President Rooseveltlaan bevat oorlogsgraven van gevallenen afkomstig uit diverse landen. De Joodse graven hiervan zijn herkenbaar aan de grafsteen met davidster. Deze graven zijn niet opgenomen in het Stenen Archief.

Opgesteld door Ben Noach (2021).

[ Bron: Ontleend aan Joods Vlissingen – Een roerige en bewogen geschiedenis (Cees Sleutel, Adri Meerman, Jacques de Hond en Jules Braat) ]
nl_NLNederlands